Kerstgedachte 2012
25 december 2012, kerstmis, een dag waarop
iedereen op zijn minst anderen het beste wenst. Althans bijna iedereen. Ik las
op internet dat de paus vindt dat we teveel met onszelf bezig zijn en daardoor
niet met God.
Een citaat:
'We zijn zo 'vol'
van onszelf dat er geen ruimte over is voor God. En dat betekent dat ook voor
anderen geen ruimte is; voor kinderen, voor de armen, voor de vreemdeling'.
Dit citaat ergert
me en waarom vraag ik me dan af. Waarschijnlijk omdat hij ‘zijn’ God vereenzelvigt
met ‘zijn’ religie en daar conclusies aan verbindt die meteen oordelend en veroordelend
zijn. Want als ik ‘zijn’ God niet wil aanbidden op de manier die hij wil, houdt
dat dan automatisch in dat er geen plaats is voor kinderen, armen,
vreemdelingen? Of is het misschien andersom? Is er in 'zijn' wereld geen plaats
voor kinderen – 'geen voorbehoedsmiddelen, is verboden' – voor armen – ‘bid maar,
dan komt het wel goed’ – voor de vreemdeling, de ander?
Ik ben niet
zoveel beter dan vele anderen maar als ik kijk naar mijn vriendenkring, mijn
kinderen, de collega’s met wie ik werk, dan zie ik hen en mezelf allerlei inspanningen op
verschillende vlakken doen om de werteld wat beter, wat mooier, wat leefbaarder voor
iedereen te maken. Als ik dat op me in laat werken, dan maakt me dat vrolijk,
hoopvol en ontroert me dat van tijd tot tijd. Dan ben ik blij dat ik deel
uitmaak van die kringen, van die groepen mensen, van familie, vrienden.
Dus met of zonder God, er zijn zoveel mensen
die werken aan een beter wereld, voor wie er zoveel ruimte in huis, hoofd en
hart is voor anderen. Voor wie god is wat in jezelf zit en met liefde te maken
heeft.